donderdag 26 juni 2008

bright & beautiful - wreed en onaardig

Vlak nadat de kinderen uit Aberfan in 1966 onderstaand lied zongen, werd hun school, samen met 25 huizen door een mijnramp volledig verwoest; 144 overleden, waarvan 116 kinderen. Het dorp had plots nog maar 25 kinderen over.

Een lied vol leven, een lied vol genot van de kleine dingen. Een erkenning van de Schepper die alles gemaakt heeft. Een waardering voor de schepping en het mooie van het leven.

Een ramp zo oneerlijk, een ramp die zo hard door niemand verwacht werd. Een ramp waar ook niemand om gevraagd had.

Het is zo'n groot contrast: leven en dood. Ik wil er niet over nadenken, maar dit soort confrontaties zorgen dat ik mijn ogen open houdt; Dat ik niet bitter wegkwijn zonder er meer over na te denken.

Het is een gruwel, de dood. Het lelijke contrast kun je hier (Sam of Saam: Passing the Peace) proeven. De gruwel wordt hier (Soet: House on Fire) dan weer zo goed verwoord.

De beste uitspraak over de dood heb ik hier (Onderweg en Thuis: En toen ging de temperatuur omhoog) gelezen:

"Het leven is wreed en onaardig. Dood heeft er nooit bijgehoord. Daarom voelt het ook zo tragisch."

De dood hoort er niet bij. Dat was nooit de bedoeling van onze Schepper!

Juist omdat de dood er niet bij hoort, wil ik Uw aandacht vragen voor dit (Filippijnen) en dit (Soedan) en dit (Zimbabwe) en nog veel meer. Doe er iets aan, want daar gaat het steeds niet om een ongeluk maar om mensen die elkaar's geliefden bewust van elkaar afpakken. En dat moet stoppen.

Doe iets, bijvoorbeeld door deelname aan een actie van Stop The Traffik of Unicef. Zo kun je bijdragen om te voorkomen dat meer mensen dit meemaken.

Leven - schepping - waarde:

All things bright and beautiful,
all creatures great and small,
all things wise and wonderful,
the Lord God made them all.


Each little flower that opens,
each little bird that sings,
he made their glowing colors,
he made their tiny wings.
All things bright and beautiful,
all creatures great and small,
all things wise and wonderful,
the Lord God made them all.

The purple-headed mountain,
the river running by,
the sunset, and the morning
that brightens up the sky.
All things bright and beautiful,
all creatures great and small,
all things wise and wonderful,
the Lord God made them all.

The cold wind in the winter,
the pleasant summer sun,
the ripe fruits in the garden,
he made them every one.
All things bright and beautiful,
all creatures great and small,
all things wise and wonderful,
the Lord God made them all.

He gave us eyes to see them,
and lips that we might tell
how great is God Almighty,
who has made all things well.
All things bright and beautiful,
all creatures great and small,
all things wise and wonderful,
the Lord God made them all.


Words: Cecil Frances Alexander, 1848 Music: Royal Oak

vrijdag 20 juni 2008

versteviging van het isolement

Nergens wordt in de Bijbel geleerd dat we ons volledig moeten terugtrekken uit de wereld om ons heen. Regelmatig spreekt Paulus over hoe we anders moeten zijn, hoe we niet wereldgelijkvormig mogen worden, maar hij schrijft even sterk dat we niet vàn de wereld zijn maar wel ìn de wereld zijn.

Voor een groot deel kan ik er mee leven: iedereen heeft een bepaald engagement (politiek, sport, ...) waardoor je het risico loopt geïsoleerd te raken van anderen die niet in die groep zitten. Maar zodra we ons als christen bewust zijn van ons evangelisch isolement, moeten we wel alles doen om er niet in te blijven steken, of erger, om er niet nog dieper in te verzeilen. Dan krijg je taferelen waarbij christenen geen enkele vriend of vriendin hebben buiten de kerk. Volgens mij is dat dramatisch want dat maakt dat je compleet wereldvreemd geworden bent, geen verschil meer kunt maken en erger nog: als je dan ook nog betrokken bent in leiding in de kerk/gemeente, ga je de kerk ook nog eens meeslepen in het isolement.

De evangelische kerk staat vaak buitenspel. Een pover deel van onze activiteiten is nog relevant voor mensen buiten de kerk. Sommigen sleutelen hard om daar iets aan te doen. Maar meestal hebben we het niet eens door.

Onze zondagse erediensten zijn verbazingwekkend eigenlijk nog niet zo'n probleem. Alhoewel we vaak denken "Wat gaat een andersgelovige hier nu van begrijpen?", is het voor hen die langs kwamen vaak een aangename ervaring waarbij ze onze geloofsbeleving respecteren en waarderen. De eredienst is dan in het algemeen ook gericht op christenen die God samen zoeken en aanbidden en men beseft dat heel goed.
Het isolerende aan ons leven als christen bevindt zich op andere vlakken. Onze vrije tijd. Onze andere activiteiten.

Pastoraat
Het valt me op dat elke keer dat er een initiatief genomen wordt om iets goeds te doen voor onze medemens, iedereen laaiend enthousiast wordt. Bij verschillende kerken en organisaties heb ik al een heel aantal projecten de revue zien passeren waarbij men duidelijk voor ogen heeft: we willen anderen helpen. Armen eten geven. Andersvaliden ondersteunen. Steden en parken opruimen. Een actie met evangelist. Vaak is het nog maar een half jaar na het enthousiasme, dat iedereen uitgeput is en dat het project afgeblazen wordt. We hebben er echt geen tijd meer voor. We hebben er geen energie voor. Het lukt niet, we vinden geen medewerkers. Ondertussen steken we wel uren tijd in pastoraat onder christenen die eigenlijk gewoon op de waarheid van Gods Woord zouden moeten staan. Christenen die energie opslorpen van pastoraal medewerkers, maar die eigenlijk weinig blijk geven van verandering in eigen leven. Die mensen krijgen wél aandacht, voor de anderen is geen tijd. Je isoleert de kerk van de maatschappij, als je enkel oog hebt voor de noden binnen de kerk en niet daarbuiten.

Muziek
Kijken we daarentegen naar Praise avonden, dan merk ik dat we daar bijna nooit te kampen hebben met een tekort aan medewerkers. Muzikaal talent wordt bijna altijd ingezet binnen de gemeente. Ga je een band oprichten, dan is het bijna vanzelfsprekend dat het een praise band is, want dat is de muziek die christenen spelen. Ik merk het bijvoorbeeld bij Indian Summer: een band met enkel christenen, die muziek spelen voor een breed publiek. De afgelopen weken alleen al heb ik zeker 3 keer iemand horen suggereren dat ze toch ook wel een Praise avond zouden kunnen doen. Ze willen dat niet, ze willen juist hun eigen stijl houden en relevant blijven voor iedereen. Maar hoe lang duurt het, voor ze zich laten verleiden? Is er dan iets mis met aanbiddingsmuziek? Natuurlijk niet, maar het krijgt wel altijd de eerste prioriteit... Je isoleert de kerk van de maatschappij, als je je talenten enkel investeert in evenementen binnen de kerk en niet daarbuiten.

Geloofsoverdracht
Een ander voorbeeld zijn de christelijke scholen. Op zich zijn deze scholen bijzonder belangrijk en echt wel relevant voor de maatschappij, te bedenken dat een groot deel van de kinderen op die scholen juist niet uit christelijke gezinnen komt. Ik begrijp heel goed dat mensen energie steken in zulke scholen, juist omdat ze degelijk bijbels onderwijs aanbieden voor kinderen uit alle lagen van de maatschappij. Toch hoor ik vaak ouders spreken over die projecten, in de zin van "Jij gaat je kind toch ook sturen als er zo'n school komt?" De doelstelling van de scholen komt dan niet goed over en de indruk die je krijgt, is dat de scholen er zijn voor de kinderen van christenen. De pedagogie op christelijke scholen kan een verleiding zijn tot gemakzucht bij de ouders, waarbij ouders de taak van geloofsoverdracht afdoen als een taak van de school. Geloofsoverdracht is een taak van ouders en gemeente, en niet (enkel) van de school denk ik. Dat denken die scholen zelf trouwens ook niet! Ik vind het erg als ouders daarmee ook hun kinderen willen beschermen van de boze buitenwereld. Je isoleert de kerk van de maatschappij als je je kinderen naar christelijke scholen stuurt vanwege gemakzucht en een gevoel van geborgenheid.

Jeugdwerk
Ik kijk even naar mijn eigen taak in de kerk in Zaventem en ik zie dat ook daar enorm veel aandacht gaat naar christenen. Alle energie gaat naar programma en relaties met de jongeren uit eigen kerk. Als er iets mis gaat of als jongeren niet graag meer komen, wordt van de jeugdwerker verwacht dat ze nog meer hun best doen om die éne tiener, toevallig kind van christenen, er weer bij te betrekken. Er worden zelfs hele vergaderingen gehouden om toch maar iedereen te geven wat hij nodig heeft. In theorie voel ik mijzelf verantwoordelijk om ons jongerenwerk relevant te maken voor heel onze omgeving. In praktijk geef ik eerlijk toe: ik heb geen tijd om naast het jeugdwerk in eigen kerk, ook nog eens verder te gaan kijken en relevant proberen te zijn voor anderen. Eén lichtpuntje: ik hoop al een tijdje om als vrijwilliger in de jeugdgevangenis van Everberg te kunnen helpen, ik hoop ook al een tijdje om de jeugdraad van Zaventem te gaan ondersteunen, ik hoop ook al een tijdje om een Rock Solid of Youth Alpha te gaan doen hier in de buurt. Misschien komt er uit die hoop ooit wel eens actie... Je isoleert de kerk van de maatschappij als je jeugdwerk enkel binnen de kerk toepast en niet kijkt naar jongeren daarbuiten.

Pastoraat in de gemeente is noodzakelijk.
Praise avonden zijn ter ere van God.
Christelijk onderwijs verstevigt geloofsoverdracht.
Jeugdwerk binnen de kerk is onmisbaar.

Maar gebruik al die "instrumenten" wel op de juiste manier, en denk er over na. Het ergste in heel dit isolement vind ik de schijnbare tendens dat alles met een christelijk sausje per definitie goed is. Velen vragen zich al geruime tijd af waarom er zoveel jongeren de evangelisch kerk verlaten. Misschien ligt het wel aan de manier waarop wij als evangelische kerk omgaan met pastoraat, onderwijs, talenten en gaven en jeugdwerk... Is de evangelische kerk echt wel bezig om jongeren en kinderen voor te bereiden op de maatschappij? Of is onze geloofbeleving mijlenver verwijderd van de realiteit in de maatschappij?

woensdag 4 juni 2008

anker in mijn hart

Het anker van de hoop brengt toekomst en geeft standvastigheid.
Het hart van de liefde brengt genade en vergeving.
Het kruis van het geloof brengt leven en een doel.

Maar dan ...

Schaamte en schuld maken me trots, liefde kan ik niet aanvaarden.Angst en onmacht verlammen mijn geest, hoop heb ik niet meer.Pijn en lijden stoppen mijn ademhaling, geloof wankelt.Het lijkt of dat anker in mijn hart hangt; het is er wel, die hoop, maar het voelt alsof je bloedt.

Mijn gevoel bedriegt mij, daar ben ik al lang achter. Het anker hangt niet in mijn hart, de liefde is juist in mijn hart. Het anker hangt vast aan de bodem van de zee, en ik; ik zit in de boot waar het anker aan vast zit.

De boot schommelt door de golven, soms loopt de boot half onder water. De bewegingen maken me ook zeer misselijk. Maar dankzij het anker gaat de boot niet de verkeerde kant uit; het blijft op de zelfde plaats hangen.

Ongeacht hoe misselijk ik mij voel door het leven, zondag voelde ik het nog letterlijk in mijn buik; het anker, God zelf, blijft standvastig en verandert niet. Ik ervaar het niet altijd, maar ik weet het wel.

Als ik de Psalmen lees in tijden van voorspoed, vind ik het mooie, leuke, opbeurende teksten.

Als ik de Psalmen lees als ik het gevoel heb dat alles misloopt, pas dan besef ik hoe veel dat anker, God, mijn hoop, voor mij betekent. Hij is mijn doel. Hij is alles wat overblijft als al het andere wegvalt. Hij "fixt" niet alles hier en nu, maar Hij herstelt wel alles in eeuwigheid.

Het geeft me een enorme vreugd, te weten, dat het anker mij toekomst biedt en zorgt dat ik niet wankel. Psalm 119 is als brood: droog en saai als je het gewoon leest. Maar als je het in tijden van nood leest, na dagen niet gegeten te hebben, bij echte honger, dan geeft het volheid van leven...

Mooi hoe God zelf ook het Woord met brood vergeleek...