donderdag 27 januari 2011

ik heb het recht!

Soms ben ik het christelijk leven echt beu.
Er wordt zoveel van je verwacht, er zijn zoveel spelregels waaraan je je moet houden, er zijn zulke lange lijsten van dingen die je al dan niet mag zeggen. Je moet op een bepaalde manier spreken of je bent niet geestelijk genoeg. En ik spreek niet over bijbelse normen, maar de normen die we elkaar ongeschreven opleggen. Ook bij het voorbereiden van dit artikel worstelde ik hiermee. Wat kan wel en niet door de beugel? Als ik iets schrijf kan het mensen tegen de borst stoten, alhoewel ik hoop van niet, maar ik doe dit in de hoop dat mijn woorden harten mogen aanraken en veranderen. En bovenal mijn eigen hart.
Een van de dingen waar ik mee worstel is iets wat mij sinds mijn eerste TeenStreet niet meer loslaat. Hun visie is "God liefhebben en mensen liefhebben." Dit is geinspireerd door wat Jezus zei tegen de schriftgeleerden die hem vroegen wat het eerste gebod was: Heb de Heer, uw God, lief met heel uw hart en met heel uw ziel en met heel uw verstand. Dat is het grootste en eerste gebod. Het tweede is daaraan gelijk: heb uw naaste lief als uzelf. Deze twee geboden zijn de grondslag van alles wat er in de Wet en de Profeten staat.
Als ik naar mijn eigen leven en omgeving kijk, dan zie ik vaak dat deze twee "geboden" enorm uitgehold zijn. God liefhebben betekent dat we regelmatig zingen en uitbundig met goede muzikale begeleiding Gods naam grootmaken. Momenten van aanbidding in de kerk, thuis, op een Praise en we hebben God lief. Mensen liefhebben wordt vaak verheven tot een vereren van mensen. Vooral lief zijn voor elkaar en niet te veel kwetsen. Mouwvegerij tot en met. In het gezicht dan tenminste.
Maar dan kom ik in de praktijk en ik zie hoe we omgaan met deze waarheden in realiteit...
... als ik in een winkel in Brussel binnenkom en de arrogante vrouw aan de kassa weigert Nederlands te spreken, zelfs niet als ik boos word en zeg dat ik het echt niet in het Frans ga zeggen... Ik heb toch het recht om mijn Vlaams te gebruiken in een tweetalige stad?
... als we met zijn allen petities gaan regelen om onze christelijke feestdagen te behoeden van de ondergang, uiteraard zijn die buitenlanders met zijn allen uit op ons erfgoed... Ik heb toch het recht om ons christelijk erfgoed te beschermen?
... als we met de meute meedoen in het klagen over de politiek en hoe slecht die mensen hun job doen. Wij hebben toch het recht om te krijgen waar we voor gestemd hebben?
... als iemand in de gemeente mij kwetst en ik jarenlang blijf zeggen "Hij (die bittere onbekeerde ander) moet de eerste stap zetten want ik ben nooit de fout ingegaan". Ik heb toch het recht op mijn gelijk?
... als ik een visie heb gekregen van God en de mensen in mijn gemeente willen er niets van horen, zij hebben gewoon niet goed geluisterd dus zijn ze kortzichtig en moet ik maar verder zonder hen. Ik heb toch het recht om mijn eigen dromen te verwezenlijken?
... als gezinnen en koppels uit elkaar groeien omdat man en vrouw geen fatsoenlijke manier kunnen vinden om vergeving te vragen en te schenken en echt genade toe te passen. Ik heb toch het recht om op mijn eigen welzijn te passen?
... als een of andere klantendienst ons oneerlijk behandelt, en de enige uitweg is om agressief te worden aan de telefoon. Ik heb er toch voor betaald, dus ik heb recht op wat mij toekomt?
Weet je, ik ben schuldig aan bijna alle bovenstaande dingen. God liefhebben en mensen liefhebben klinkt leuk, maar het kost bloed, zweet en tranen. Het heeft pas kracht als we het in onze realiteit (zoals de voorbeelden) durven toepassen.
Hoe gaan we om met de arrogante, bittere, veeleisende, kortzichtige, nergens-goed-voor, onvergevende, oneerlijke ander? Zelfs als die dat allemaal is?
Je kunt die uitspraak van Jezus alleen maar zien in het licht van de gehele bijbel. En daarom voeg ik er nog twee dingen aan toe. Ten eerste het bijbels motto van George Verwer: Ik hecht echter niet de minste waarde aan het behoud van mijn leven, als ik mijn levenstaak maar kan voltooien en de opdracht uitvoeren die ik van de Heer Jezus ontvangen heb: getuigen van het evangelie van Gods genade. Ten tweede een lijflied van een kameraad Bram: indien de graankorrel niet in de aarde valt en sterft, blijft zij op zichzelf; maar indien zij sterft, brengt zij veel vrucht voort.
We kunnen alleen God liefhebben en mensen liefhebben als we onszelf wegcijferen, als we ons leven geen waarde meer toekennen, als we onszelf voor dood verklaren en dan gaan leven om overal en altijd Gods genade uit te delen, bovenal aan diegenen die het volgens ons niet verdienen. Dan komen we niet langer op voor onze eigen rechten, maar voor de zwakkere in de maatschappij, zoals Jezus ons leerde.
Want ook al kunnen we in theorie op elke bovenstaande vraag "ja" antwoorden en onszelf dat recht toekennen, in de praktijk van het christelijke leven, hebben we geen enkel recht. Op geen enkel gebied. En dat christelijk leven, dat ben ik NIET beu. Dat is een avontuur, een feest, in afhankelijkheid van God leven. Mezelf als dood achten. Elk moment vervolgens als geschenk beschouwen. Want als ik mijn rechten afsta op al die vlakken en meer, en in de plaats genade schenk als hoofdopdracht, dan moet ik er ook op durven vertrouwen dat God mij echt gaat dragen. En dat geeft me hoop!