maandag 5 juli 2010

kolonisatie in de evangelische kerk

Vorige week vierde Congo 50 jaar onafhankelijkheid. Sinds 1960 is Congo niet langer een Belgische kolonie. In een tv-programma blikte men terug op die 50 jaar en kregen we allerlei sfeerbeelden te zien. We werden o.a. geconfronteerd met een klassieke en fundamentele flater die bij vele Europese (ex-)kolonies vandaag nog duidelijk te zien is: Tijdens de "bezetting" ervaart het land economische en maatschappelijke groei, maar zodra ze alleen staan, zakt het boeltje aan een hevig tempo in elkaar. Congo is 50 jaar later een staat in verval. Uiteraard is dit verval niet enkel te wijten aan de aanpak van de Belgen in die tijd. Leiderschap en diefstal zijn in Congo synoniemen en daar heeft de plaatselijke overheid zeker een (grote) hand in gehad. En er zijn meerdere factoren. Maar ik kijk nu even naar die ene flater. Ik schets even de situatie:

Een van de beelden die we te zien kregen, was van een oude fabriek, door de Belgen opgebouwd voor 1960. De fabriek ligt er verlaten bij. Sinds het vertrek van de Belgen is er geen onderhoud, investering of niks meer geweest. Er was geen geld. Zelfs niet voor reserveonderdelen van machines. Er was geen langetermijnvisie. Er was geen mogelijkheid om breder te denken.

Toch zijn er bedrijven/plantages die het in Congo enorm goed doen. Bruisende business zeg maar (relatief gezien). Het verschil dat in het tv-programma werd aangeduid, kreeg gelijk mijn aandacht: de Belgen introduceren een systeem, een bedrijf, een manier van werken, dat geheel verweven is met de Europese cultuur. Kort gezegd: om een land te helpen in haar ontwikkeling, moet de bevolking eerst van cultuur veranderen. Om zo een fabriek dus in stand te houden, moet men als een Europeaan denken en functioneren. Dit werkt niet. De bedrijven die het wel goed doen, zijn de bedrijven die niet door Belgen, maar door Congolezen zelf zijn gestart. Daar beginnen ze bijvoorbeeld niet allemaal stipt om 8 uur.

De welvaart van een land is dus in dat geval volledig afhankelijk van de capaciteit van dat land om de vreemde cultuur over te nemen. En dat is niet zo simpel. Praktisch onmogelijk eigenlijk. Een gegarandeerde flop dus. En dit is bij vele kolonies het geval.

Dezelfde fout kunnen we maken als we denken aan evangelisatie of gemeentestichting. We doen ons best om een postmoderne, post-christelijke maatschappij te bereiken. We houden van mensen en willen hen tot God leiden. We bouwen kerken en groepen en organiseren projecten met de bedoeling mensen te bereiken. De "welvaart" in bovenvernoemd verhaal is in dit geval geen welvaart maar het leren kennen van Jezus. Dat is het doel hier. Maar onbewust verwachten we dat zij zich eerst aanpassen aan onze culturele manier van denken en functioneren. Hun schema op zondag, hun vrijetijdsactiviteiten, hun leermethodes, hun engagement in de maatschappij, hun taalgebruik, hun complexe gezinssituaties, hun zwakke kennis van de Bijbel, hun manier van vrienden maken, hun beleefdheidsvormen, communicatievormen, dit en veel meer zijn gebieden waar we drempels opleggen, voordat ze maar ooit de kans krijgen om iets van Jezus te horen. We doen dit niet bewust, maar we mogen het ook niet ontkennen. Mensen moeten als het ware eerste de evangelische subcultuur onder de knie krijgen voordat ze het evangelie duidelijk kunnen horen met hun oren en uiteindelijk met hun hart.

Het lijkt me sterk op de kolonisering. Ons systeem, onze manier van erediensten en geloofsbeleving, onze manier van samenkomen en onze kerkstructuren primeren vaak op de boodschap die we willen doorgeven. Het lijkt alsof mensen geen christen kunnen zijn, zonder eerst zelf hun eigen karakter en cultuur en wie ze zijn af te werpen, het evangelische kleed aantrekken en dan misschien aanvaard worden. Dit werkt niet, zeker niet op lange termijn. Behalve misschien bij die enkelingen die zich toevallig goed voelen in onze subcultuur.

Het betekent niet dat God niet kan werken. Integendeel, Hij is machtig en heeft velen ondanks onze zwakheden toch tot zich geroepen. Het is volgens mij belangrijk dat we ons bewust zijn van onze zwakheden en dat we durven vertrouwen op wat God kan doen!

Een van de dingen die mij persoonlijk heeft geholpen is een video over de "missional church". Ik kreeg deze link van een collega bij OM: http://www.youtube.com/watch?v=77ndCFSv47g In deze boodschap stelt de predikant voor dat we ons beeld van God, ons beeld van de kerk en ons beeld van de wereld grondig onder de loep moeten nemen en terug afstemmen met de Bijbel. Zowel ons beeld van God als ons beeld van de kerk, als ons beeld van de wereld, moet gegrond zijn in de gedachte dat God missionair is (Hij zoekt de mens continu), dat wij deelnemers zijn van Jezus' plan (en moeten dus met BEIDE voeten in de wereld stappen) en dat we mensen in de wereld werkelijk zien als schepsels van God. 

Vooral dat laatste is belangrijk: wij willen geen evangelische klonen maken, of kolonies bouwen. Wij willen dat mensen Jezus leren kennen. Dus we moeten mensen leren kennen, kijken hoe ze functioneren, hoe ze denken, op welke manier ze leren en vechten, praten. Als we hen durven bekijken als een schepsel van God en als we die positieve dingen naar boven kunnen halen, zullen wij ook veel effectiever kunnen communiceren over Hem. Dan gaan ze Hem in hun taal, op hun tijd, op hun manier, leren kennen en liefhebben. De rest doet er niet toe. Komen ze anders samen, praten ze anders, leren ze anders, dat alles maakt niets uit, zolang ze Jezus maar leren kennen en zolang Hij maar een continue verandering in hun leven mag teweegbrengen.

Dan spreken we niet langer van koloniseren, iets van tijdelijke waarde, maar vantransformeren, iets van eeuwigheidswaarde.